De doelstelling is dat alle 30 RES-regio’s samen de landelijke opgave van 35 TWh invullen. Iedere RES-regio heeft hierin zijn eigen verantwoordelijkheid. Op 1 juni 2020 moeten de regio’s hun bijdrage aan de landelijke doelen bekend maken in een eerste versie van de RES: de concept RES. Lukt dit niet, dan wordt de resterende opgave voor de 30 regio’s onderling verdeeld. Als de regio’s niet zelf tot een verdeling komen, wordt er een landelijke verdeelsystematiek toegepast.

Landelijk zijn er afspraken gemaakt tussen de overheden over de uitvoering van het Klimaatakkoord. Er zijn vanuit het Nationaal Programma RES verschillende kritieke momenten waarop mogelijk over moet worden gegaan tot ‘het goede bestuurlijke gesprek’:

De situatie dat de RES’en niet optellen tot de landelijke doelstelling; voor Elektriciteit is dit tenminste 35 TWh grootschalig hernieuwbaar op land in 2030;

De situatie dat de RES regio-overstijgende infrastructuurproblemen oplevert;

  • De situatie dat een overheid in de regio niet meer wil deelnemen aan de RES-vorming, dan wel de RES niet wil verankeren in omgevingsbeleid;
  • De situatie dat een RES niet tot uitvoering komt;
  • Planningsafspraken die voortkomen uit de tafels Elektriciteit en Gebouwde Omgeving waarvan blijkt dat die niet gehaald (kunnen) worden.

Mocht een van de genoemde situaties aan de orde zijn, dan is de afspraak dat dit allereerst wordt opgelost via bestuurlijke samenwerking en overleg binnen de betreffende regio en binnen de betreffende provincie; als dit niet tot gewenst resultaat leidt vindt hierover overleg plaats door de partijen in de stuurgroep van het Nationaal Programma RES. Mochten de regio’s er uiteindelijk niet in slagen om gezamenlijk tot een invulling van de doelstellingen hernieuwbaar op land en warmte te komen, dan neemt iedere overheidspartij in de stuurgroep van het Nationaal Programma RES zijn of haar verantwoordelijkheid. Dit gebeurt via het ‘Huis van Thorbecke’ en de instrumenten uit de Wet Ruimtelijke Ordening en de Omgevingswet. Dit laatste betekent dat overheden in het uiterste geval terug kunnen vallen op het formeel juridisch instrumentarium om de opgave alsnog te realiseren.

Gebouwde omgeving

Gemeenten hebben de regierol in de transitie naar aardgasvrije wijken.

Elektriciteit

De decentrale overheden zorgen dat de ruimtelijke maatregelen voor hernieuwbare energie op land in een groot deel van de regio’s medio 2021 verankerd zijn in het omgevingsbeleid. Gezamenlijk doel is dat uiterlijk op 1 januari 2025 alle aangevraagde benodigde vergunningen zijn afgegeven en dat in voorkomende gevallen tenders voor uitgifte van projecten zijn afgerond, met het oog op de tijdige realisatie van de opgave. Om voldoende volume te waarborgen en uitval van projecten te compenseren, zal daarbij in de RES'en en omgevingsplannen meer ruimte worden gezocht en ingepland.